Anekdoten over de massieve opgravingen van de Sint-Elooiskerk in de XVIIIde eeuw
Ludovic Vanpee
 
Vroeger was de Sint-Elooiskerk, als enige parochie van Duinkerke de begraafplaats van talrijke notabelen en van anderen die de begrafenissrechten konden betalen.
Toegelaten van 1452 tot 1777, waren deze opgravingen een bron van inkomsten voor de kerkfabriek maar vooral een echt gevaar voor de parochianen : het vocht en het zoutgehalte van de bodem konden alleen maar de lijken en sommige daarbij horende ziektekiemen bewaren... daaruit ontstonden ontbindingsgeuren en risico's van epidemiën!

De oprichting van een zuilengalerij en de bouw van nieuwe pijlers in de kerk dwingen M. de Calonne, Intendant van Vlaanderen en Artesië, en ook de Heren van het Magistraat in de maand december 1782 saneringswerken in de kerk te bevelen door een maximum aantal lijken te verwijderen.
Deze werken worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van M.Hecquet, Chirurg-Majoor der Ziekenhuizen des Konings. Die beschrijft de vooruitgang van de werken in een memoire, en laat ons enkele anekdoten na.

Hecquet, zonder van asepsie of sterilisatie te spreken, is volkomen bewust van de besmettingsrisico's waaraan de werkers worden blootgesteld. Dit is wat hij voorstelt om hun gezondheid te bewaren.

" …Il serait aussi prudent que les ouvriers occupés à remuer la terre, eussent à leur côté des vases remplis d'eau et de vinaigre, pour s'en frotter de temps en temps les mains et le visage… "(Het zou ook voorzichtig zijn dat de werkers bezig met het doorwoelen van de aarde, naast hen potten vol water en azijn krijgen, om zich daarmee af en toe de handen en het gezicht te kunnen wrijven...)

" …Il faut que les ouvriers soient pourvus de longues pinces de fer
et évitent autant que possible de se courber sur ces lambeaux pourris (sic), ou d'y porter la main… "(De werkers moeten met lange ijzertangen uitgerust worden en moeten zo mogelijk ook vermijden zich over rotte stukken te buigen of deze aan te raken (Mémoire gedateerd van 30 december1782)

Om de gevaarlijke sfeer te zuiveren :

" A mesure que les exhalaisons s'élevaient du fond de la fouille et des parties latérales, j'y fis porter des réchauds, détonner du salpêtre sur des charbons ardents et jeter sur de la cendre brûlante une poudre composée d'aromates… " (Naarmate de uitwasemingen uit de bodem van de kuilen en zijgangen naar boven kwamen, heb ik daar komforen laten brengen, salpeter laten ontploffen op hete kolen en een poeder van aromaten op brandende as laten strooien.) (Dagboek van de opgravingen, 27 februari 1783).

Heel zwakke voorzorgen en middelen voor werkers die soms ook de lijken van pestlijders dienen te behandelen!

Nochtans, bij deze massieve opgravingen, vooral de onvoorzichtigheid van sommige werkers veroorzaakt ernstige ongevallen, zoals Hecquet vertelt op 21 maart 1783 :

" ...Vers les onze heures du matin, m'étant aperçu qu'il manquait un ouvrier, je demandai ce qu'il était devenu au chevalier père, qui conduisait ce travail sous mes ordres […] Il me répondit que cet ouvrier s'étant plaint dès le matin d'un violent mal de tête et de gorge peu après son arrivée, il l'avait renvoyé chez lui. On vint me dire vers cinq heures de l'après-dîné, que ce pauvre misérable était fort mal. […] Je donnai l'ordre de le faire conduire à l'Hôpital général.
Je me proposai d'aller l'y voir, lorsque j'appris qu'il était mort, attaqué d'une fièvre ardente, d'une douleur insupportable à la tête, et d'une inflammation dangereuse à la gorge, qui l'a fait succomber en peu d'heu-res. Ce malheureux, […] était d'une hardiesse inconcevable, et malgré mes ordres, toujours courbé sur les lambeaux pourris, se faisant un jeu de les prendre à pleines mains…. "(Om ongeveer 11 uur, als ik opmerkte dat er een werker ontbrak, vroeg ik aan Vader Chevalier, die dit werk voerde op mijn bevel, wat met hem gebeurd was. [...] Hij antwoordde dat deze werker in de morgen al, kort na zijn aankomst sterk over hoofd- en keelpijn klaagde en dat hij hem naar huis had teruggestuurd. Om vijf uur in de namiddag werd ik op de hoogte gebracht dat de arme stakker er heel slecht aan toe was. Ik liet hem onmiddelijk naar het Algemeen Ziekenhuis brengen. Ik stond op het punt hem te bezoeken toen ik hoorde dat hij dood was, aan hete koorts, onverdraaglijke hoofdpijn, en gevaarlijke keelontsteking, waaraan hij binnen enkele uren bezweek. De ongelukkige, [...] was ongelooflijk stoutmoedig, en ondanks mijn bevel, altijd gebogen over rotte stukken, die hij spelenderwijs met zijn blote handen nam.)

Het dagboek van de opgravingen gehouden door Hecquet is nogal pittoresk op een anekdotisch vlak :

Over de lijkkisten :

" ...Ils étaient entassés par couches sur cinq rangs de hauteur, sans être séparés par plus d'un pouce de terre, et la dernière rangée n'étaient guère plus pourrie que la première… "( Ze waren in lagen van vijf rijen hoog opgestapeld, niet meer dan met een duim breed aarde van elkaar gescheiden, en de laatste was niet veel rotter dan de eerste.)(27 februari 1783).

Nog altijd bij de opgravingen van deze twee dagen vraagt Hecquet zich af hoe sommige lijken worden bewaard :

" …Il y en avaient trois entièrement desséchés et semblables aux momies […] Ici on ne peut attribuer cette conservation au terrain et à l'exposition, puisqu'à côté des espèces de momies dont il s'agit, il se trouvait des corps tout à fait putréfiés. On ne peut donc attribuer ce phénomène qu'à la constitution des corps mêmes, ou peut-être à l'usage long et immodéré des liqueurs fortes. " (Er waren er drie volledig uitgedroogd die op mummies leken, deze bewaring kan hier niet aan het terrein of aan de ligging worden toegewezen, gezien er daarnaast volledig rotte lijken waren. Dit fenomeen kan alleen worden verklaard door het gestel van de lichamen zelf, of misschien door een lang en onmatig gebruik van sterke dranken.)

Maar dit rapport bevat niet alleen zulke lachwekkende feiten. Hecquet vertelt het triestige lot van een ongelukkige...levend begraven :

" …comme je faisais ouvrir les cercueils les uns après les autres, il s'est rencontré un cadavre entier, couché sur le côté droit, la tête et les genoux fléchis, poussant la planche latérale droite, et ayant le bras gauche, les fesses et les talons contre la planche latérale gauche […] sa position, la seule que j'ai rencontré de cette espèce, laisse croire que ce corps a pu être mis en bière dans un état léthargique ; qu'en revenant de cet accès, il se sera débattu, et que mort au milieu de ses efforts, il aura conservé l'attitude dans laquelle il aura été trouvé. " (Als ik de kisten na elkaar liet openen, werd een volledig lijk aangetroffen, op zijn rechterzijde liggend, met gebogen hoofd en knieën, die tegen de rechterzijplank duwde, met zijn linkerarm, billen en hielen tegen de plank links.[...] De ligging, die ik nog nooit had gezien, lijkt erop te wijzen dat dit lijk in een lethargische toestand ter aarde werd gebracht ; dat hij zich verzette als hij daaruit bijkwam, en de houding behield waarin hij aangetroffen werd.) (Dagboek van de opgravingen van de 14, 15 en 16 maart 1783).

Wij zouden verder de rapporten van opgravingen door Hecquet kunnen uitbuiten, zo talrijk zijn de te onthullen gebeurtenissen.

Ludovic Vanpee





Bron : Stukkenverzameling betreffende de opgravingen binnen de Sint-Elooiskerk van de Stad Duinkerke (Recueil de Pièces concernant les exhumations faites dans l'enceinte de l'église de Saint-Eloy de la ville de Dunkerque). 1783