De elementen van het buitenhuid(1) van
een schip zijn vrijgelegd bij de opgravingen in het middeleeuwse
dorp, dat ontdekt werd op het grondgebied van de gemeente Zuidkote.
Het gaat in feite om drie virules(2) met
metaalklinknagels samengebracht zoals het hoort bij de overnaadse
bouwwijze (anders gezegd de planken die de buitenlaag van de
romp vormen overlappen zich gedeeltelijk "zoals de pannen
op een dak". De scheepstimmerman heeft deze planken geplooid
voor hij ze integreerde in de assemblage die de romp van een
houten schip vormt.We moeten toch hier benadrukken dat het hier
niet echt om planken ging, maar eerder om hun afdruk in de zandige
niveaus met op sommige plaatsen enkele resten van xyleen 3 (archeologische
context uiteraard vergelijkbaar met het koninklijke graf van
Sutton Hoo in Engeland waar alleen de afdrukken van een schip
daterend uit eind VIde-begin VIIde eeuw werden teruggevonden).
Het geheel, 5.50 meter lang in totaal en 60 centimeter hoog,
was met een groot aantal (meer dan zestig in totaal) metaalklinknagels,
van 7.5 centimeter lang, vastgemaakt waarvan de twee einden een
grove schijf van ongeveer 2.5 centimeter diameter vormen, hun
ligging was van ongeveer een gat om de 18 centimeter. De oriëntatie
van de structuur was Z-O / N-W en zij stond rechtop, gesteund
met vijf houten palen binnen het kader van een inrichting met
ambachtelijk karakter.
Met behulp van het ontdekte aardewerk in verband met deze structuur
kunnen wij het aan de eerste helft van de XIVde eeuw toewijzen.
Voor het eerst in die tijd komen immers grote handelsschepen
in de Noordzee voor (de koggen namelijk worden heel snel het
typische handelsschip van de Hanze-bond, dan werden ze door hulken
vervangen in de loop van de XVde eeuw). Alle hadden het klinkwerk
en een tonnage gemeen, altijd hoger dan die van de voorgangers.
Ver van ons het idee dat het schip, waartoe deze fragmenten hebben
behoord, een kogge zou geweest zijn, maar men moet toch vaststellen
dat het hoe dan ook van een aanzienlijke grootte moest zijn (gezien
de heel kleine helling van de wand (bordé) en vooral hoe
dicht bij elkaar de klinknagels werden aangetroffen) en dat het |
tot de zelfde traditie van scheepsbouw behoorde als de koggen
of de hulken. Werd dit schip ter plaatse gebouwd of ging het
om fragmenten van een gestrand schip? Wij kunnen deze vraag niet
beantwoorden, een analyse van het in de bouw gebruikte hout zou
ongetwijfeld sommige elementen van antwoord geven. Ging het om
een handelsschip of om een dikke visschuit? ... Heel vele andere
vragen blijven onbeantwoord.
Laat ons hier sluiten met het feit dat een nogal aanzienlijk
aantal vondsten van fragmenten uit middeleeuwse schepen in Europa
wordt geteld, toevallige ontdekkingen of binnen het kader van
een systematisch onderzoeksprogramma. Alleen de indrukwekkende
wrakken zoals de kogge van Bremen zijn belangrijk genoeg om het
voorwerp van een reconstructie te kunnen worden.
De wil bestaat toch echt bij heel wat europese landen (Duitsland,
Nederland, Groot-Brittannië om hiervan alleen een paar te
noemen) het wetenschappelijke onderzoek te promoten om het "nationale"
zeepatrimonium en lokale varianten te valoriseren. Frankrijk
is daarbij niet betrokken, wat verklaart dat een vondst zoals
die van Zuidkote (ook al is die fragmentarisch moeten wij toegeven)
de eerste is in zijn soort in onze streek (waarvan de nauwe banden
met de zee toch niet meer te bewijzen zijn) gebruik te hebben
gemaakt van wetenschappelijke opnamesmethodes van gegevens die
deze laatste 40 jaren werden ingesteld. De boten ontdekt ter
aanleiding van werken in Duinkerke en in Calais de vorige eeuw(4) hebben deze kans
niet gehad en toch het feit dat zij "bijna geen ijzer"
bevatten, volgens de auteur, zet ons aan het denken..
1 buitenhuid (bordé) : bekleding van
de romp van een schip gevormd uit het geheel van de (longitudinale)
virules op de koppels vastgemaakt (elementen van het transversale
inhout)
2 virules : het gaat om longitudinale rijen planken van bordé
die zich van voren naar achteren op het schip strekten.
3 xyleen: plantaardig weefsel uit levende cellen,vezels en vaten
gevormd, die samen het hout maken.
4 cf : archeologisch congres van Frankrijk, XXVIIe sessie, Parijs
1860, pp 274-276.
Afbeelding van een kogge naar het stadszegel van Elbing (1350)
en de kogge van Bremen (naar B. Landström, The ship, Stockholm
1961, p71) |